Terug naar Overzicht
Johannes Eliza Criellaert (1766-1840)
Een rijke Delflandse grootgrondbezitter, woonachtig op de Tempel bij Overschie.
Bij naspeuringen in het oude kadaster van de Noord-Kethelpolder kwam ik vaak de naam Johannes Eliza Criellaert, azijnmaker, tegen. Hoewel geen familierelatie werd ik wel nieuwsgierig naar deze persoon.
Johannes werd 19-1-1766 gedoopt (Geref.) te Rotterdam, ouders: Sierach Criellaert (Rotterdam 1730, Cool 1809) en Bartha Clara Fenema (ca1732, Rotterdam 1812). Hij trouwde 18-1-1790 te Rotterdam (wonend Weste Wagenstraat) met Cornelia van der Aa (Rotterdam 1767), en overleed te Rotterdam, 3-4-1840. De Criellaerts vormden een welgesteld koopmansgeslacht. Vader Sierach bezat plantages in Suriname. De vader van Sierach, Jan Criellaert was afkomstig uit Woudrichem (Worcum).
In 1783 koopt Johans vader Sierach het landgoed de Tempel, gelegen aan de Oostzijde van de Schie vrijwel t.o. de Noord-Kethelpolder. Dit oude leen was eerder van Johan van Oldebarneveld. De naam verwijst naar templa, een balk die een sluisdeur openhoudt zodat water in- en uit kan stromen. Het gebiedje De Tempel bestond vermoedelijk al ten tijde van het graven van de Poldervaart, rond 1280.
Johan is de grootvader van de schilders Johannes Eliza Criellaert (Rotterdam 1816, Rotterdam 1898), en Cornelis Criellaert (Rotterdam 1820, Arnhem 1880), zonen van Sierach Bartholomeus Criellaert (Rotterdam 1790) en Johanna Charlota Fenema.
Johan was oom van de liberale politicus en bierbrouwer Martinus Wijnaendts (Overschie 1793, Delft 1842) zoon van bierbrouwer Willem Wijnaendst ('s-Hertogenbosch 1757, Rotterdam? 1839) en Catharina Adriana Criellaert (Rotterdam 1764, Rotterdam 1795) die in de periode 1838-1842 lid was van de Tweed Kamer. Martinus woonde aan de Zweth, in huize Welgelegen. Zijn vader Willem hertrouwde met Catharina Johanna Groen van Prinsterer (Heesch 1772, Overschie 1838).
Johannes wordt azijnmaker genoemd, en ook koopman. Dat hij zich met de azijnmakerij bezig hield was nogal logisch omdat zijn voorouders vermoedelijk bierbrouwers waren. Azijnmakerij is een aan brouwerij verwante activiteit, net als de branderij overigens.
Zijn kleinzoon Johannes Eliza Criellaert beschikte op de Tempel over een grote collectie opgezette vogels. Ongetwijfeld mede bedoeld als tekenobjecten. Na zijn dood is deze collectie overgegaan naar het Natuurhistorisch Museum te Rotterdam. Het buiten de Tempel werd toen verkocht.
Misschien zijn de polders rondom de Tempel wel terug te vinden in het werk van Johannes kunstzinnige kleinzonen.