Terug naar Overzicht

gepubliceerd: 20-1-2008

Van krekenlandschap tot Delfland

Hoe het landschap de bewoners vergezelde.

Ooit hadden water en wind vrij spel in de oude Maas- en Rijndelta. Waar zich nu Delfland bevindt lag toen een omvangrijk getijdengebied, met duinen, zandplaten, oeverwallen en kreken. Sporen van dit landschap, en met name de kreken, zijn ook nu nog terug te vinden voor wie er oog voor heeft. Wegen en kaden waar ik als kind fietste volgen nog vaak de oude waterlopen: de Harreweg tussen Kethel en Delft, de Groeneweg in Kethel, de Schie, de Vlaardingse vaart, de Rotte enz.

Maasdelta rond 1100, met Lek, Rotte en Flardinga

Al voor de Romeinse tijd vestigden zich mensen, om te vissen en te jagen, en kleine akkertjes bewerkend, de geestgronden. Door de overheersend Zuidwestelijke winden waren aan de Noordzijde langs de rivieren en kreken oeverwallen ontstaan. Samen met de duinen ontstond zo bij een stroomgat een hoekwal naar het Zuidwesten, een haakwal. De naam Hoek van Holland verwijst hier nog naar. In deze stroomgaten was het goed vissen. Het visnet werd stael genoemd, vandaar Staelduinse bos. Kreken werden voorzien van primitieve spui- en inlaatsluizen, al voor de Romeinen dat op grotere schaal deden.

Na het vertrek van de Romeinen, rond 400, brak een nattere periode aan. Wallen en dijkjes spoelden grotendeels weer weg. Slechts op enkele plaatsen handhaafden de bewoners zich, o.a. in Maasland en Vlaardingen, in welke plaats Willibrordus in 695 een kerk stichtte. Langzamerhand wordt het gebied weer bewoond. En als rond 1100 opnieuw een nattere periode begint worden de gebieden ingepolderd, en blijft bewoning mogelijk door de aanleg van de Maasdijk. Er ontstaan polders en bestuurlijk wordt het gebied verdeeld in ambachten. De Westelijke ambachten van Delfland werden het Westland genoemd. Bij duindoorbraken spoelde daar het veen steeds weg, en bleef een zanderige kleilaag over. Verder naar het Oosten bevonden zich nog wel uitgestrekte veengebieden. Bij de dammen ontstonden nederzettingen waaronder Schie-dam en Rotte-dam.

In de Romeinse tijd mondde de Maas uit bij Naaldwijk. Ter plaatse was ook een Romeinse haven. Tussen deze haven bij de Maasmond en de Noorderlijkere Rijnmonding, nabij Leiden, hebben de Romeinen het Kanaal van Curbulo gegraven, met parallel een Romeinse weg. Hiervan zijn nog zeer recentelijk mijlpalen gevonden. De Romeinen maakten grotendeels gebruik van al bestaande kreken, met name de Gantel, waarvan ook nu nog restanten bestaan. Op een groot deel van het traject loopt nu nog de Vliet. Later, vermoedelijk in de Middeleeuwen, werd een verbinding tussen Vliet en de kreken van de Schie gedolven. De naam van Delft verwijst hier nog naar.

Ook Vlaardingen is langs een kreek gesticht, de Flardinge, en Kethel werd gesticht aan de Ketel ook wel Harg genoemd. Behalve de kerk in Vlaardingen stichtte Willibrord ook een aantal kapellen in de omgeving. Een daarvan was Harga, langs de gelijknamige kreek. Vermoedelijk na de overstromingen van 1274 werd dit dorp iets noordelijker herbouwd als Kethel. Door inklinking was ook verbetering van de afwatering noodzakelijk geworden. De Poldervaart werd gegraven, in 1280.

Links